Alle fenomenen die je gezien hebt zijn gebaseerd op maar enkele eenvoudige formules.
Maar voor ik de formules kan uitleggen moeten we wat benamingen afspreken:


  • De 'normaal' is de rechte die loodrecht staat op het voorwerp waar de lichtstraal op invalt.
  • De 'invalshoek' (geel) is de hoek tussen de normaal en de invallende lichtstraal.
  • De 'brekingsindex' van een voorwerp duidt de moeilijkheidsgraad aan waarmee een lichtstraal door het voorwerk gaat. Hoe moeilijker een lichtstraal door het bepaalde voorwerk gaat, hoe meer ze naar de normaal toe zal 'breken'. Opm: de brekingsindex kan nooit kleiner zijn dan 1

De 1e wet:
Wanneer een lichtstraal op een voorwerp botst kunnen er 2 dingen gebeuren:
  • Al het licht wordt weerkaatst
  • Al het licht gaat door het voorwerp heen
  • Een deel van het licht wordt weerkaatst maar een deel van het licht gaat ook door het voorwerp heen

De 2e wet:
Wanneer een lichtstraal weerkaatst wordt door een voorwerp, dan maakt de weerkaatste lichtstraal steeds dezelfde hoek met de normaal als de invallende lichtstraal maakt met de normaal.


De 3e wet: De wet van Snellius
ni * sin(oi) = nt * sin(ot)
  • Met ni de brekingsindex van de stof waar de insvallende lichtstraal zich in bevindt.
  • Met nt de brekingsindex van de stof waar de uitstralende lichtstraal zich in bevindt.
  • Met oi de invalshoek.
  • Met ot de uitvalshoek.